"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

dinsdag 9 april 2013

Zandkorrels en grasvegen

“For whatever we lose (like a you or a me),
It's always our self we find in the sea.”

E.E. Cummings
Het is een zonnige late maartvoormiddag, een ideale dag voor een vogelexcursie aan onze kust. De noordenwind snijdt door kleren en veren en deze Kluten (Recurvirostra avosetta) hebben beschutting gezocht in het schorrenlandschap van de IJzermonding in Nieuwpoort. In hun elegantie zijn ze een typisch lentebeeld van onze kust ...
Het is hoogtij en sommigen onder hen zoeken hun kostje bijeen, met hun opgewipte snavels zeven ze door het water, vergezeld door Tureluren (Tringa totanus) die het slib beproeven op zoek naar kleine beestjes. Ook de Bergeenden (Tadorna tadorna) maken gebruik van het hoogwater om de plassen af te grondelen.
Een andere lentebode is de Graspieper (Anthus pratensis). Het is een verademing in deze winter die eindeloos lijkt te duren. De noordoostenwind zorgt voor Siberische gevoelens maar op een dag als deze met de maartzon die de hemel oplicht is het fijn toeven als je wat beschutting tegen die blazende wind hebt gevonden. Het is ook daar in die beschutting dat je de Graspieper hoort kwetteren.
Op de lange oostpier gezelt de wind eenieder die het waagt erop te komen, zeker moedige biologen krijgen de volle laag. De golven van de Noordzee komen van ver opgezweept en breken bulderend op het strand en de palen van de pier.
Een wat verzwakte Steenloper (Arenaria interpres) rust uit op het einde van de pier.
Terwijl zwervende biologen zotte zekerheden zien zweven boven zeilende zeeën ...
... vergezellen Bonte strandlopers (Calidris alpina) en Bontbekplevieren (Charadrius hiaticula) ons op het rustige strand waar de vloedlijn vers en nat achtergelaten wordt door het zich stilaan terugtrekkende water.
Ook zij laten een vluchtige afdruk na op het steeds schoongeblazen en omgespoelde strand.
Kraaien (Corvus corone), slim en flexibel als ze zijn, maken tevens gebruik van het voedselaanbod van de kust.
Maar de échte typische wintergasten van onze kustlijn zijn toch wel de snel rondtrippelende schattige Drieteenstrandlopers (Calidris alba) die steeds de terugtrekkende golven op de voet volgen om snel een vers hapje te pakken te krijgen. Ze broeden op de noordelijke toendras en nemen in de winter hun toevlucht tot zuidelijke gebieden, van onze contreien tot in Portugal en Spanje. Het zijn eigenlijk vrij tamme vogels die zich goed laten benaderen door een bioloog op zijn knieën in het natte zand ...
Hier zijn Konijnen (Oryctolagus cuniculus) naast de Vlaamse schapen de belangrijkste schakel in het openhouden van de duinvegetatie. Hun impact hebben we ook kunnen waarnemen op Skömer island in Wales waar ze met gaas een stuk hadden vrijgehouden van konijnen en waar het gras tien keer hoger stond dan waar ze konden grazen.
Na een lange voor- en namiddag in de IJzermonding besluiten Rein en ik om de rest van onze dag te slijten in de Uitkerkse polders. Net als eerder op het jaar is het koudegevoel nog steeds erg groot maar je kon wel zien dat de lente eraan kwam. De diverse zomergasten zoals Lepelaars (Platalea leucorodia) en de lokaal in de weilanden broedende Grutto's (Limosa limosa) zijn reeds gearriveerd en proberen nu hun energie aan te vullen en in leven te blijven tot het beter weer wordt en ze hopelijk tot verder trekken of broeden over kunnen gaan.
Hier worden de oude poldergraslanden niet alleen begraasd door koeien maar in de winter zijn het duizenden en duizenden ganzen die de weilanden afgrazen, op de foto zijn het Grauwe ganzen (Anser anser) die dit demonstreren. Ganzen zijn niet geliefd door boeren maar in dit natuurgebied vinden ze rust en mogen ze hun gang gaan. Dit gebied is dan ook een heel belangrijke winterstation voor vele ganzensoorten.
Ook de Kolganzen (Anser albifrons) met hun typische witte neus en gestreepte borst waren nog aanwezig, wachtend op goede trekcondities. Ook enkele honderden Brandganzen (Branta leucopsis) waren nog rustig aan het wachten op betere dagen maar de tijd begon wel te dringen, de arctische zomer is tenslotte berucht om zijn korte duur !
Het wachten in de koude wind loont, in de magnifieke zonsondergang laat de Velduil (Asio flammeus) zich weer zien, helaas is het net te donker voor een goede foto. Ook enkele weken eerder, begin maart, was de Velduil aan te late kant voor een geslaagde scherpe foto maar wat geeft het als je die bleke indrukwekkende zwever ziet jagen boven de graslanden en rietvelden van de polders ?
Want terugkeren met lege handen gebeurt een fotograaf en natuurliefhebber hier nooit ...
Zo wuift een Patrijs (Perdix perdix) samen met ons de avond uit als wij naar de auto terugkeren...
...zijn de Lepelaars aan het verzamelen op hun slaapplaatsen ...
... en zijn de Grutto's ook ineens komen opdagen om de nacht door te brengen in het natuurgebied.
En terwijl de zon verder zakt in deze lengende vroege lentedagen zetten Rein en ik koers naar een stevig avondmaal, weer helemaal in onze nopjes door die verborgen schoonheid van onze plaatselijke natuur ... en komen we thuis met die unieke combinatie van zandkorrels in en grasvegen op onze broeken ... !

Geen opmerkingen:

Een reactie posten