"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

vrijdag 30 november 2012

Ardense buien

Once wedded to Nature there is no divorce - separate her you may and hide yourself amongst the flesh-pots of London, but the wild will keep calling and calling forever in your ears. You cannot escape the "little voices".

Frank Wild
Een klein stemmetje is er inderdaad altijd, achterin mijn hoofd. Het houdt zich niet vaak koest. Zeker niet als ik weer aan mijn bureau zit, onherroepelijk roert het stemmetje zich en vormt het dromen, dromen van wilde oorden. Dromen van wilde beesten en woeste planten. Zulke dromen zijn vrij gemakkelijk te doen uitkomen, om het verlangen naar ontdekken en natuur beleven eventjes te voeden volstaat het om voor een paar dagen de steven te wenden naar de Belgische Ardennen. Dat deed ik dan dus ook in het eerste weekend van oktober, samen met Reinhardt ging ik weer naar Suxy en omgeving, in de provincie Luxemburg waar wij, geluksvogels dat wij zijn, weer mochten genieten van Hilde's gastvrijheid, net zoals vorig jaar.
Het is een vrijdagavond en dus is het verkeer nogal druk op de Brusselse ring, het is zeker een behoorlijke drukte voor mijn Volkswagen busje die kalme wegen gewoon is. Maar ik vond dat dat karretje nog eens een lange rit mocht meemaken, om eens lekker warm te draaien en de roest te slim af te zijn, bovendien zou de hoge bodemvrijheid van pas komen op die slechte boswegen ! 's Avonds om twintig uur arriveren we bij Hilde haar omgebouwde schuur in Ardense steen. Na een soepje is er nog genoeg tijd om op ontdekkingstocht te trekken met onze zaklampen in de omgeving. Vosjes (Vulpes vulpes) blijven soms erg lang zitten in het straffe schijnsel van onze lampen, zo zien we er eentje zichzelf krabben ... We zien en fotograferen ook wat een constant gegeven van ons weekendje zou worden : paddenstoelen ! Hier staat er een Vliegenzwam (Amanita muscaria) naast mijn zaklamp (Dewalt DW908, 25,4cm hoog) ter vergelijking.
Na een korte nacht in de slaapzak én donsdeken begeven we ons in het donker op weg naar het bos rond Suxy op zoek naar grote zoogdieren. De zon komt heel aarzelend op ...
Uiteindelijk breekt de ochtendzon dan toch door en verrast ze met kleuren die de impressionisten lyrisch zou gemaakt hebben.
Mijn busje staat trouw op zijn hoge pootjes te wachten. De bodemvrijheid en de motor op de achterwielen zorgden voor een plezante rit door de modder en kiezels.
Een Ree (Capreolus capreolus) zien we wel (en niet alleen dit verkeersbord !), maar het grootwild (Edelhert, Cervus elaphus en Everzwijn, Sus scrofa) waar we zo op hoopten laat zich niet zien ...
In tegenstelling tot vorig jaar zijn wij nu namelijk net ná de periode van het burlen gekomen en is het jachtseizoen in volle actie geschoten. Het grootwild is nu schuilplaatsen diep in het bos aan het zoeken en hebben een meer nachtelijk regime ingesteld.
Dan komen we op het idee om even te passeren op het bureau van toerisme waar we een wandelkaart kopen en een route volgen die aangeduid staat : Promenade des Quatre-Ponts tussen Chène en Ébly. Niet alleen kopen we een kaart maar krijgen we ook heel veel informatie over de jacht in de streek mee van de vriendelijke mevrouw aan de balie die erg blij is met de moeite die wij doen om vlot Frans te spreken.
De wandeling leidt ons langs diverse kleine boerderijtjes, pittoresk van uitzicht.
De grootste verrassing van het weekend was in een weiland aan het begin van de wandeling : daar zien we verschillende silhouetten bijeen zitten, op het gras of op de paaltjes of in de bomen achterin het weiland. De verrekijker leert ons dat het vijftien (!) Rode wouwen zijn,Milvus milvus, Milan royal of eerder Milan rouge zoals ze hier in de streek blijken te gebruiken. Deze toch niet zo algemeen voorkomende vogels hebben het warmere middaguur afgewacht om ineens massaal het luchtruim te vervoegen en op zoek te gaan naar een vroege lunch. Om het in simpele woorden uit te drukken : het was een indrukwekkende belevenis ...
Dan komen we plots en onverwacht in een mooi stukje valleigebied van de Sûre, dit natuurlijk riviertje meandert her en der en is helemaal beschermd in het kader van beschermingsprojecten voor Otter (Lutra lutra) en Zwarte ooievaar (Ciconia nigra). De Zwarte ooievaar is helaas reeds vertrokken maar 's avonds proberen Rein en ik om langs de rivier een glimp op te vangen van een van de meest verborgen levende zoogdieren van Europa : de Otter. In de plenzende regen schijnen we onze zaklampen op veelbelovende stukken, we ontdekken wel een waarschijnlijke dassenburcht (Meles meles) maar de Otter, die laat zich niet zien !
Maar die middag op de wandeling was het weer nog goed genoeg om te genieten van de uitzichten eenmaal we bovenop de valleiflank gekomen waren.
Vindingrijke decoraties in volkse tuinen leiden ook tot aangename zichten.
's Namiddags begint het zwaar te regenen en trekken Rein en ik toch maar op paddenstoelentocht. Ikzelf ken niet zoveel van deze mooie en moeilijke, diverse groep maar Rein probeert zich met momenten erin te scholen, mede dankzij een goede determinatiegids.
Helaas is het zelfs dan heel moeilijk als je geen ervaring hebt en daarom moeten de foto's eventjes zonder correcte benaming blijven ... Maar dat doet geen afbreuk aan hun visuele schoonheid !
Bij de onmiskenbare fungi is het gelukkig wel te doen om er zonder twijfel een naam op te kleven zoals op dit Kleverig koraalzwammetje (Calocera viscosa), het is een saprofyt (een houtafbreker) op naaldhout.
In dit dennenbosje, in Massul, vlakbij Hilde, is het goed toeven voor biologiestudenten, de grote tapijten van mos zorgen ook voor een erg Scandinavisch gevoel ...
Die paddenstoelen bleven maar uit de grond komen ...
Een mooie bolle Vliegenzwam, in zijn jonge fase. Later klapt dit vruchtlichaam zijn hoed open zodat de sporen van tussen de plaatjes uit kunnen waaien.
Een Grote stinkzwam of zoals wij hem noemen : "de stinkende bospiet", Phallus impudicus, trekt in zijn rijp stadium volop vliegen en andere insecten aan, ze worden aangelokt door de indringende geur.
Parelstuifzwammetjes (Lycoperdon perlatum) vertonen zich in strikt gelid aan de occasionele waarnemer. Net zoals heksenkringen zijn het groeivormen zoals dit die bewijzen dat paddenstoelen, zoals wij ze kennen, niets meer zijn dan vruchtlichamen van hyfen, draadvorminge uitlopers onder de grond of in het hout die zich groeperen in het mycelium. Het is trouwens een mycelium van Sombere honingzwam (Armillaria ostoyae) in de Amerikaanse staat Oregon dat het grootste organisme ter wereld vormt. Het is naar schatting 2400 jaar oud en heeft een omvang van 8,9 vierkante kilometer ! Bovengronds merk je er amper iets van op die paar vruchtlichamen na ...
Het enige dat we zouden zien of horen van het gewenste grootwild was dit spoor van Everzwijn in de verse modder op zondagochtend. Maar wij vinden dat niet erg, de spanning van het zoeken is net zo leuk als het uiteindelijk waarnemen van de soort zelf ! We zouden anders maar waardeloze biologen zijn ...
Met een opgeladen gemoed, opgelaten humeur en vrolijke glimlach nemen we afscheid van Hilde en de Ardennen, maar terugkomen zullen we zeker. Dat klein stemmetje zal daar wel voor zorgen !

1 opmerking:

  1. Wat een heerlijk verhaal om te lezen! Heel leuk geschreven Gert:)

    BeantwoordenVerwijderen