"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

vrijdag 18 mei 2012

Proeven van marien onderzoek

The field of biology: that's all about yukky, squishy things.

Sheldon Cooper in The Big Bang Theory
Een vroege vrijdagochtend staan de studenten van het Engelstalige vak "Marine ecology" in de lange gang die de levende ader vormt van het treinstation Leuven, wachtend op professor Volckaert. We pakken de eerste trein richting Oostende om daar een halve dag te vertoeven op het onderzoeksschip de Zeeleeuw; een omgebouwde loodsboot die in haar laatste werkjaar nog steeds zonder morren dienst doet. We zijn in twee groepen gesplitst en ik behoor tot de groep die in de voormiddag op het schip zal werken; merendeels op de Stroombank ter hoogte van Raversijde.
Charlotte zag de excursie van 's morgens vroeg al volledig zitten met haar sexy regenbroek...
En ook professor Volckaert was zijn enthousiaste en lichtelijk chaotische zelf. Van hot naar her struint hij rond op het dek, steeds de diverse aspecten van onderzoek op zee toelichtend.
Een van die aspecten is planktononderzoek (zowel fytoplankton als zoöplankton) dat gevangen wordt met dit sleepnet en middels een filter terecht komt in een fles onderaan het net geschroefd.
Een heel ander aspect is wateronderzoek via deze containers die op bepaalde dieptes op afstand geopend en gesloten kunnen worden voor staalnames.
Ook bodemstalen worden genomen om bodemorganismen te bestuderen. Deze schep sluit automatisch bij het raken van de bodem en de stalen worden nadien gespoeld en gezeefd voor verdere studie.
De taak van het bestuderen van de bodemorganismen was weggelegd voor Rein en Arne die het maar al te geweldig vonden om te kunnen wroeten in het zanderige slib.
En dan werd voor drie kwartier de boomkor ingezet. Zoals ik eerder al aanhaalde is dit het meest gebruikte vangnet in de Belgische visserij maar is het een zeer bodemverstorende techniek die bovendien veel bijvangst oplevert zoals verder in deze post duidelijk zal worden. Ook technisch gezien is het een inefficiënt toestel inzake brandstofverbruik en mankracht.
Een voorbeeld van de vangst; aan de vele Noordzeegarnalen, krabben, zee- en slangsterren en platvissen is duidelijk te zien dat deze techniek de bodem behoorlijk omwoelt. Platvissen zoals Schar (Limanda limanda), Pladijs (Pleuronectus platessa) en Dwergtong (Buglossidium luteum) die van de juiste grootte waren verdwenen in een bak voor de kombuis van het schip en later zou het herrijzen als het avondeten van de bemanning. De rest was bijvangst en verdween terug overboord. Schattingen van overleving van de bijvangst gaan maar tot zo'n 30%. Vaak is het zelfs minder, alleen al door de grote drukverschillen die deze zeeorganismen ervaren. Quota zijn dus maar een halfslachtige oplossing voor overbevissing. Mariene reserves zoals her en der nu opduiken als kraamkamers voor vissoorten zijn een betere toekomstgerichte visie.
Een van de opdrachten was het opmeten van alle gevangen platvissen. Merlijn en Tom gingen aan de slag, geholpen door Charlotte.
Tenslotte zag Tom dat het dik in orde was, deze trip op zee.
Een overzichtje van de gevangen vissoorten. Linksboven vindt men de Dwergtong, links in het midden Sprot (Sprattus sprattus). Linksonder ziet men Harnasmannetjes (Agonus cataphractus) en Gewone zeedonderpad (Myoxocephalus scorpius). Rechts vanboven vindt men Wijting (Merlangius merlangus, te herkennen aan de zwarte vlek aan de basis van de borstvin), daaronder Spiering (Osmerus eperlanus) oftewel het komkommervisje wegens zijn niet te verwarren geur. De kleintjes zijn Dikkopjes. De andere weet ik niet goed meer.
Een Gewone heremietkreeft (Pagurus bernhardus) die uit zijn schulp kroop. Het zachte achterlijf is goed te zien en daarom moeten zij, in tegenstelling tot hun verwante andere kreeftachtigen (Crustaceae) een schelp zoeken ter bescherming.
Een close-up van een Zeedonderpad, ik vond het een prachtige vis.
Een Harnasmannetje van dichtbij, zo valt de omhooggaande snuit des te meer op. Dat is het belangrijkste kenmerk.
Een van de schattigste dingen aan boord was wel dit, Sepiola atlantica oftewel de Atlantische dwerginktvis. Bekijk die kleuren !
Gewone zwemkrab (Liocarcinus holsatus) met eikapsel en een omklemde Noordzeegarnaal (Crangon crangon).
Met dit alles vloog de voormiddag letterlijk voorbij en we voeren weer Oostende binnen, omringd door Visdiefjes (Sterna hirundo) die her en der het water in schoten om een maaltje vis te vangen.
Dit was een van de opvallendste dingen die ochtend, een van de windmolenwieken voor het windpark op de Thorntonbank. Indrukwekkend !
Na onze lunch bezochten we het VLIZ, Vlaams instituut voor de Zee, in Oostende. Één van de onderzoeksgroepen hield zich bezig met determineren van de diverse fauna in onze mariene wateren, een voorbeeldje was deze Geep (Belone belone) onder de binoculair.
Maar er worden ook dingen gekweekt voor onderzoek zoals deze roggen.
Arne bekijkt met aandacht het drukke leven in de kweekbakken.
Tenslotte is een van de belangrijkste onderzoeksonderwerpen onderzoek op otolieten, een binnenoorstructuur van vissen dat gebruikt kan worden voor identificatie van de soort en zo gebruikt kan worden in historische onderzoeken (wat aten de mensen in Mechelen aan vissoorten honderd jaar geleden ?) of in het huidige visserijbeleid (lange termijn onderzoeken op visstocks, controle van vangbeperkingen, ...). Het is een van de meest boeiende onderwerpen die het VLIZ voor haar rekening neemt.

Dan was de dag weer voorbij en in een plensende onweersbui lopen we de overvolle tram op om ons tussen de mensen door te persen en naar het station van Oostende te sporen, terug naar Leuven, moe maar met tal van leuke indrukken rijker in ons brein.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten