"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

vrijdag 7 oktober 2011

Burlen en paddenstoelen

Het is een terug wild-zijn
een geur van aarde, subtiel
gras tot hooi verfijnd
Ruwe handen van de stiel

Bossen overlopen dalen
Stiekeme vossen sluipen,
ver burlen van rivalen
en opgewekte harten
die deze wilde woorden bedruipen,
ze dromen van woeste gronden tarten
...
Slechts een droom
door land omzoomd
een terug wild-zijn

VAG - partim Ardennen (2011)


De Ardennen. Het is een laatste stukje semi-wildernis in België voor zover die term gebruikt mag worden op deze grote beheerde bossen. Ik woon er op een anderhalf uur rijden vandaan maar in de drieëntwintig jaren dat ik al meegemaakt heb was ik nog nooit "echt" in de Ardennen geweest. Ja, met mijn opa op die heerlijke woensdagnamiddagen als hij mij van school afhaalde en simpelweg stelde : "Heb je zin in 'n tripje Ardennen ?". Dan reden we richting Dinant of Heer-sur-Meuse, aten we frietjes in onze vaste friture en prentte ik mij als 10-jarige leergierige jongen de hele aardrijkskunde in mijn geheugen zodat ik in het 4e leerjaar de enige was die kon antwoorden waar Maas en Samber samenvloeiden. Ik had het met eigen ogen in Namen kunnen aanschouwen.

Die tripjes wakkerden al vroeg de reislust in mij aan en toch een realiseren dat ook ons land, hoe klein en overbevolkt ook, wel degelijk mooie plekjes verstopt. Dat vergeten mensen van mijn leeftijd al eens. De Ardennen met zijn grijze opdoemende rotsen bleef in mijn geheugen gegrift maar die bossen, dat bleef onbekend terrein. Tenminste tot eind september laatstgeleden wanneer Rein mij uitnodigde om met hem en zijn moeder Lea een weekendje Ardennen te doen nabij Neufchâteau in het boerendorpje Massul waar wij bij Lea's vriendin Hilde mochten blijven logeren.

Massul en de rest van de streek staan bekend als een wijk- en broedplaats voor de Zwarte ooievaar (Ciconia nigra) die helaas net al vertrokken was richting zuiden maar ons hoofddoel was niet iets gevederds; integendeel, het zware kaliber van Edelherten (Cervus elaphus) is niet bepaald vederlicht te noemen. Hilde had via dorpsgenoten een regeling kunnen treffen met de lokale boswachter die ons en nog enkele anderen 's avonds zou rondleiden per auto in het bos en op de typische bronstplaatsen zou stoppen om te luisteren naar het geburl van de Edelherten.

Maar eerst verkenden Rein en ik nog de omgeving in Massul. Het was een heerlijke nazomerdag met temperaturen boven de 20°C en we zagen 't weekend helemaal zitten !

In het vochtige beekvalleitje vonden we bloeiende Adderwortel (Persicaria bistorta), een van de laatste voedselplanten voor insecten vooraleer de herfst haar invloed laat gelden op het land.

's Avonds na het overvloedige avondmaal dat Hilde bereid had met groenten voornamelijk van eigen kweek, trokken Rein en ik, elk een flesje kriekbier in de handen, nog eens rond langs de bosranden waar we 'n Vos (Vulpes vulpes) in de koeienweide betrapten en luisterden naar de diverse roepen van een Bosuil (Strix aluco). We laadden onze batterijen op voor de grote dag die ging komen !

Een zonnige zaterdag diende zich aan en natuurliefhebbers als wij zijn gaan we een lange wandeling in en rond het dorp Suxy maken.

Een oude koeienstal nodigt uit voor een vruchteloze zoektocht naar kleine zoogdieren.

Een Grote stinkzwam (Phallus impudicus) alias de "Stinkende bospiet" volgens Rein is erg populair bij 'n mestkever.

In deze landschappen van schrale berkenbossen met heide en dichte dennenbossen komen de herinneringen aan Zweden terug net als dat "safari" gevoel, omringd door sporen van grote zoogdieren als Edelhert of de woelplaatsen van een Everzwijn (Sus scrofa).

Het zonlicht speelt met de kleuren van de bossen en maakt alles een pulserend levend geheel dat de impressionisten van weleer verrukt zou hebben.

Rein scheurde die morgen zijn enige broek dat hij mee had en moest aan de slag met naald en draad.

En dan was het eindelijk zover : we volgden de boswachter in zijn Nissan X-trail het bos door en stopten op diverse plaatsen. We hoorden inderdaad het zware geburl dat ver kan dragen en het getak van de vechtende geweien. De boswachter was in functie en had ook zijn nachtkijker mee; iedereen mocht eens het groene gespikkelde beeld van de nachtelijke omgeving bekijken. Iets dat we in Zweden bij de berenwacht wel hadden kunnen gebruiken !


De plaatsen waar we stopten, prentten we in ons geheugen om de volgende morgen vroeg er weer even te passeren. De ochtendlijke taferelen boven het bedauwde land alleen al was de moeite van het vroege opstaan meer dan waard zoals bij dit eenzame boompje of die bedruppelde spinnenwebben.

En dan ... eindelijk ! Twee Edelhert hinden lopen de weg over om ons even een blik te gunnen op hun stevige elegantie. Mannelijke exemplaren met hun trots gewei zien we helaas niet maar dat komt nog wel eens !

De dag voordien hadden Rein en ik in Massul een dennen- en berkenbos gevonden met een mooie ondergroei van mossen, wat Struikheide (Calluna vulgaris) en vooral paddenstoelen. Een ware massa van Vliegenzwammen (Amanita muscaria) bevolkte de bodem en elk moment leek de fantasie een kabouter tevoorschijn te toveren.

Het zeer fotogenieke Kleverig koraalzwammetje (Calocera viscosa) leeft op dood naaldhout en zag je bijna overal opdoemen in dit bos.

Op de namiddagwandeling rond Traimont ligt er deze houthakkersstronk, vrij voor de wandelaars om eens uit te proberen; die kans kan Rein niet laten liggen !

De benodigdheden voor het splijten van het hout liggen in de warme septemberzon.

Rond Traimont is het vooral een landbouwgebied waar we onder andere een Rode wouw (Milvus milvus) en een Boomvalk (Falco subbuteo) zien jagen en een IJsvogeltje (Alcedo atthis) voorbij ons flitst in de beekvallei.

Met deze zweefvlieg, die met zijn kompanen massaal de Herfstaster (Aster dumosus) onder handen -of moeten we labulae zeggen ?- nam, sluit ik dit weekendje Ardennen af. Het was een verrassende ontdekkingstocht op amper 150 kilometer van m'n deur ...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten